In Judas 9 wordt ons verteld hoe Michaël de aartsengel afrekende met satan:
Michaël, de aartsengel, echter durfde, toen hij met de duivel redetwistte en een woordenwisseling had over het lichaam van Mozes, geen oordeel van lastering tegen hem uit te brengen, maar zei: Moge de Heere u bestraffen!
Ik ben bang dat sommige mensen deze Bijbeltekst hebben geprobeerd te gebruiken om te vertellen dat we geen autoriteit over de duivel hebben. Ze geloofden dat we slechts kunnen bidden dat de Heer met hem zal afrekenen.
Maar dat is helemaal niet wat hij wil zeggen. Judas verwees naar het vorige vers waar staat dat sommigen ‘het gezag verwerpen’. Hij gebruikte het gesprek van Michaël met de duivel om te laten zien dat dit verkeerd was. Om te zeggen dat we niet het recht hebben de duivel te weerstaan en hem te verwerpen is belachelijk. Hieronder staan vijf punten om over na te denken:
- Dit gesprek tussen Michaël en Lucifer (satan) vond plaats voor het Nieuwtestamentische tijdperk. Het vond zelfs nog plaats voordat Jezus de duivel had verslagen en zijn macht had verbroken.
- In Jakobus 4:7 staat Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten. Er staat niet: ‘Bid dat God weerstand biedt aan de duivel.’
- Jezus vertelde tijdens de Grote Opdracht van de discipelen dat zij demonen moesten uitdrijven. Jezus zou dit niet gezegd hebben als Hij ons hier niet de autoriteit voor had gegeven.
- In Lucas 10:19 zegt Jezus: Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen.
- In het boek Handelingen, toen de Kerk hun missie uitdroeg, bevalen zij demonen uit te gaan en zij gingen uit in Jezus’ naam.
Jezus heeft jou autoriteit over de duivel gegeven. Verzet je tegen hem en hij zal vluchten!
Bekijk hier de bijpassende uitzending: Hoe doorzie je de duivel?