In Titus 2:9-10 staat het volgende:

Vermaan de slaven dat zij hun eigen meester onderdanig zijn en dat zij hun in alles welbehaaglijk zijn, zonder tegen te spreken, dat ze niets ontvreemden, maar hun alle goede trouw bewijzen, opdat zij het onderwijs van God, onze Zaligmaker, in alles tot sieraad mogen strekken.

Laten we kijken naar het laatste zinsgedeelte, opdat zij het onderwijs van God, onze Zaligmaker, in alles tot sieraad mogen strekken. Het evangelie is als een sieraad; het versiert ons als het ware.

We maken het evangelie aantrekkelijk of juist onaantrekkelijk.

Toen ik een keer in het vliegtuig zat, tijdens mijn terugreis vanuit Europa, stormde een vrouw het vliegtuig binnen en ging naast mij zitten, vlak voor de deur dichtging. Ze droeg een flodderige, wollen muts die ze ver naar beneden had getrokken, een bril die onder de muts uitstak, een grote, flodderige, wollen trui en een feloranje trainingspak.

Toen we opstegen, deed ik mijn ogen dicht voor een dutje. Toen ik mijn ogen weer opende en naar haar keek, schrok ik, want er zat een prachtige vrouw naast mij. Ik kon mijn ogen niet geloven.

Ze bleek een actrice te zijn die, denk ik, incognito reisde. Er zat een prachtige vrouw verstopt onder al die slonzige kleren. Soms maken we ons prachtige evangelie tot iets onaantrekkelijks.

We moeten ons best doen om het evangelie aantrekkelijk te maken. Maar om dat te kunnen doen, denk ik dat het belangrijk is om eerst te ontdekken hoe we het evangelie onaantrekkelijk maken.

In onze komende overdenkingen zullen we dit onderwerp behandelen.

Bekijk hier de bijpassende uitzending: Lessen uit Filippenzen 1 2/2