Ik wil vandaag met je kijken naar Jesaja 50:4-5. Dit Bijbelgedeelte leert ons wat we moeten zeggen, tegen wie we dit moeten zeggen en wanneer we dit moeten zeggen:

De Heere gaf Mij een tong van een die onderwijs ontving, zodat Ik weet met de vermoeide een woord op de juiste tijd te spreken. Hij wekt Mij elke morgen, Hij wekt Mij het oor, zodat Ik hoor als zij die onderwijs ontvangen.

Ten eerste moeten we gevoelig zijn voor de Heilige Geest. Hij zal ons leren het juiste woord op het juiste moment tegen een vermoeide te zeggen. Er staat: hij wekt ons het oor.

Jezus vertelt ons in Mattheüs hoofdstuk 10 vers 19 en 20 duidelijk dat de Heilige Geest ons de juiste woorden op het juiste moment kan geven. In Jesaja 51:16 zegt God: Ik leg Mijn woorden in uw mond. In Jesaja 57:19 zegt Hij: Ik schep de vrucht van de lippen.

Misschien heeft iemand in jouw omgeving een woord van bemoediging nodig. Om hier achter te komen, moet je gevoelig en ontvankelijk zijn. Soms worden we zo in beslag genomen door onze eigen worsteling, dat we vergeten dat er misschien iemand is die bemoediging nodig heeft … een collega, een buurman of- vrouw, je partner, je kind.

Ik denk dat onze kinderen elke dag bemoediging nodig hebben. Ik denk dan aan het jongetje dat zei: ‘Papa, laten we darten. Ik gooi en jij zegt: “Goed zo!”’ Kinderen verlangen naar bevestiging en aanmoediging.

Iemand in jouw omgeving heeft nu of in de toekomst bemoediging nodig. En jij bent Gods boodschapper.

Bekijk hier de bijpassende uitzending: Goddelijke wijsheid voor leiders 1/2