Matteüs 6:1-4 geeft een belangrijk inzicht in geven:

Wees op uw hoede dat u uw liefdegave niet geeft in tegenwoordigheid van de mensen om door hen gezien te worden; anders hebt u geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is. Wanneer u dan een liefdegave geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars in de synagogen en op de straten doen, opdat zij door de mensen geëerd zouden worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al. Maar als u een liefdegave geeft, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet, zodat uw liefdegave in het verborgene zal zijn; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.

Jezus wijst ons op een essentieel begrip: Geven is een zaak van het hart.

God zal je gave niet zegenen als je hart zegt: ‘Ik wil dat iedereen ziet wat ik doe. Ik wil dat mensen weten dat ik geef. Ik wil dat iedereen weet hoe vrijgevig en aardig ik ben en dat ik een goed hart heb.’

We horen met een zuiver motief te geven. Als we met het juiste motief geven, zonder gezien te willen worden door mensen, maar vanuit een oprecht hart, zal God ons in het openbaar belonen. Misschien vertaalt dit zich niet in euro’s, maar in tastbare zegeningen, dingen die mensen kunnen zien.

Als niemand anders weet dat je die extra honderd euro hebt gegeven, maak je hier dan niet druk om. God ziet het en Hij zal je er openlijk voor belonen. Iedereen zal zien dat de hand van God op jou is. God zal je zegenen.

Onderzoek je hart als je geeft, zodat je zeker weet dat je met de juiste motieven geeft.

Bekijk hier de bijpassende uitzending: De anatomie van God 1/2